Een nieuwe familie

‘Salaam alaikum!’ riep de Brabantse Maria vanuit haar tuin naar haar nieuwe, Syrische achterbuurman. Die kleine, vriendelijke begroeting bleek de start van een mooie vriendschap. ‘Meer dan dat eigenlijk, we zijn familie geworden. Wim en ik hebben er gewoon vier kleinkinderen bij.’

Lees meer

‘Het is bij ons thuis echt de zoete inval: de kinderen van Ahmad en Heba waaien aan wanneer ze daar zin in hebben. Vaak is dat na school, want opa en oma hebben natuurlijk altijd snoepjes in huis.’ Maria lacht. ‘Even een kopje thee, kletsen over school, springen op de trampoline in onze tuin: als Heba haar kinderen kwijt is, weet ze al dat ze bij ons zitten. Meestal blijven ze ook nog eten, zeker als ik hun favoriete wortelstamppot maak. Wim en ik hebben er gewoon vier kleinkinderen bijgekregen.’

Het was een jaar of zes geleden dat Maria haar nieuwe, Syrische achterbuurman in zijn tuin bezig zag. ‘Salaam alaikum!’ riep ze hem toe, een van de weinige Arabische woordjes die ze kende. Wat volgde was een praatje met handen en voeten, want buurman Ahmad stond nog aan de start van zijn inburgering en sprak nog geen Nederlands. Toch weerhield dat hem niet om Maria en haar man Wim bij hem en zijn vrouw Heba thuis uit te nodigen. Het was de start zijn van een jarenlange vriendschap. ‘Meer dan dat’, zegt Maria, ‘we zijn familie geworden.’

Samen naar zwemles 

Van het regelen van sportlessen voor de kinderen tot het vertalen van schoolrapporten en ambtelijke brieven: in dat eerste jaar ondersteunden Maria en Wim het gezin óók in praktische zin. Maria: ‘Al die ingewikkelde brieven... brieven die je als Nederlander al nauwelijks snapt, laat staan als je de taal nog niet goed spreekt. Wat dat betreft kunnen vluchtelingen een steuntje in de rug goed gebruiken.  Natuurlijk zijn er ook instanties die helpen, maar dat is toch een drempel. Even achterom bij ons aankloppen, het scheelde Ahmad en Heba een hoop zorgen.’

Wim vertelt hoe hij eens met zijn auto langs een verkleumde, fietsende Ahmad reed, de twee oudste jongens met kletsnatte haren achterop. ‘Ahmad had in die eerste jaren nog geen rijbewijs. In hartje winter fietste hij iedere week veertien kilometer van en naar het zwembad. “Dit gaat zo niet”, zei ik en stelde toen voor dat wij de kinderen in het vervolg naar zwemles zouden brengen.’ Maria lacht bij de herinnering. ‘”Oma, heb je mijn zwemspullen bij je!?”, riep Najm dan luid over het schoolplein als we hem en zijn broer ophaalden voor zwemles. Het was overduidelijk dat hij heel graag aan zijn klasgenootjes wilde laten zien dat óók hij een oma heeft in Nederland.’ 

Meubels stofferen

Met de ‘echte’ oma en opa’s in Syrië hebben Maria en Wim inmiddels ook goed contact. ‘Ik app regelmatig een foto als we met de kinderen op pad zijn’, vertelt Maria. ‘Als mijn kinderen moeten vluchten, zou ik het óók een fijn idee vinden als ik weet dat er mensen zijn die naar ze omkijken. Als ouders maak je je toch zorgen: wat gebeurt daar allemaal? Hoe gaat het met ze in dat vreemde land?’

Van zomerse barbecues in de tuin tot gezamenlijke vakanties op de camping: de levens van de twee gezinnen raakten steeds meer met elkaar vervlochten. Ook hielpen Maria en Wim Ahmad bij het opstarten van zijn eigen bedrijf. Maria: ‘Ahmad werkte al een tijdje in de bouw, maar ik zag dat hij niet gelukkig was. “Je kunt dit wel blijven doen, maar misschien is het beter om iets te zoeken waar je echt blij van wordt”, zei ik.’

Dat bleek het stofferen van meubels, iets wat ook beter paste bij Ahmads oude beroep als kleermaker. Samen met Maria schreef Ahmad zijn businessplan en Maria’s zwager hielp bij het opzetten van een website. Maria: ‘We zijn nu een jaar verder en het gaat hartstikke goed met Ahmads bedrijf. Ik ben zo trots op hem. Op iedereen eigenlijk, want ook de kinderen doen het goed op school en hebben veel vriendjes. In een paar tijd hebben zij allemaal een nieuw leven opgebouwd in Nederland. Daar neem ik echt mijn pet voor af.’  

Sluiten